NIEUWS

“Regionale energiestrategieën zijn vuurproef voor regionale samenwerking”

1 maart 2019 – Aan het woord is Annemieke Spit, secretaris van de programmatafel Regionale samenwerking van het Gelders Energieakkoord (GEA) en procesmanager Regionale energiestrategie (RES) voor de regio Rivierenland. Zij beschouwt de RES als een gezamenlijk product waar regionale stakeholders een stukje van de puzzel in handen hebben. “Het is een omvangrijk proces maar de betrokkenheid van organisaties in de regio is groot.” Zij gaat in dit interview in op de ontwikkeling en gevolgen van de RES.

De Regio Rivierenland is één van de zes Gelderse regio’s die een Regionale Energiestrategie (RES) ontwikkelen. De regio faciliteert de betrokken gemeenten (Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal en Zaltbommel), VNO-NCW, LTO, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van inwonerinitiatieven om samen te komen tot een opgave van het potentieel aan duurzaam op te wekken energie en besparing in de regio.

UITWERKING KLIMAATAKKOORD IN DE REGIO
Rivierenland is één van de 30 regio’s in Nederland die een half jaar na ondertekening van het Klimaatakkoord een voorlopig ‘bod’ bij het ministerie van Economische Zaken inleveren. Dit bod is een opgave van de potentiële vraag en het aanbod van duurzaam opwekbare energie in de regio in 2030 zoals windmolens en zonnevelden. De Regionale Energiestrategie moet ook een beeld geven van de ruimtelijke inpassing van die duurzame opwek en van de benodigde infrastructuur en warmteopslag voor verwarming van woningen en andere gebouwen. De regio levert hiermee een bijdrage aan de uitwerking van het landelijke Klimaatakkoord, dat naar verwachting voor de zomer van 2019 wordt ondertekend.

ANNEMIEKE, HET GAAT DUS NIET ALLEEN OVER HET POTENTIEEL AAN DUURZAME OPWEK IN DE GEMEENTEN MAAR OOK OM VERDUURZAMING VAN HUIZEN EN KANTOREN. IS HET DE BEDOELING DAT ALLE GEBOUWEN IN DE REGIO VAN HET GAS WORDEN AFGEKOPPELD?
“Ja, in 2050 moeten alle woningen en een groot deel van de rest van de gebouwde omgeving over zijn op duurzame verwarming. Dat geldt dus niet alleen voor nieuwbouw maar ook voor bestaande wijken. We hebben al in de regio al enkele goede voorbeelden: in de nieuwbouwwijk Lanxmeer in Culemborg bijvoorbeeld zetten circa 300 huishoudens in op een combinatie van vergaande besparing en duurzame opwek, onder andere uit de bodem. Bij nieuwbouw is dat makkelijker toe te passen dan bij de bestaande bouw.”

WAT BETEKENT DE UITVOERING VAN DE RES VOOR INWONERS VAN DE REGIO RIVIERENLAND?
“De RES is een regionale vertaling van de afspraken uit het klimaatakkoord. Energiebesparing, van het gas af en productie van duurzame elektriciteit zal zichtbaar worden in het landschap en impact hebben in eigen huis. Verduurzaming van de eigen woning en gasloze oplossingen kan niet iedereen opbrengen. Landelijk wordt daarom gewerkt aan financiële constructies om verduurzaming voor alle inwoners bereikbaar te maken, niet alleen de midden- en hogere inkomens. Ook in GEA-verband wordt gewerkt aan wijkaanpakken om bewoners zo veel mogelijk te betrekken en waar mogelijk te ontzorgen. Daarnaast verandert het landschap door bijvoorbeeld inpassing van windmolens en zonneparken. Dat zijn zichtbare veranderingen waar we straks niet omheen kunnen, letterlijk en figuurlijk. Mensen zullen daar behoorlijk aan moeten wennen. Maar ze moeten er ook over mee kunnen praten in de totstandkoming van de RES: wat zijn (landschappelijke) randvoorwaarden, waar kan het wél en, heel belangrijk, hoe kan ik financieel participeren?”

DAT KLINKT NOGAL DREIGEND…
“Dat is het niet! Het brengt veranderingen met zich mee waarover de meningen behoorlijk verdeeld zijn. Daar moeten we samen uit zien te komen. Daarnaast biedt de energietransitie in de zeer nabije toekomst juist kansen voor de regionale economie en zorgt het voor banengroei, vooral in de installatiesector. Nu al is er een schreeuwend tekort aan technisch geschoold personeel.”

HEBBEN DE STAKEHOLDERS IN DE REGIO RIVIERENLAND EEN BEELD BIJ HET ‘BOD’ DAT NAAR VERWACHTING EIND DIT JAAR OP TAFEL MOET LIGGEN?
“Deels. In 2018 is in kaart gebracht hoe groot het energieverbruik in 2030 en in 2050 zal zijn, uitgaande van 1,5% besparing per jaar. Dit gevisualiseerde overzicht geeft nog niet meer dan een indicatie van de omvang van de opgave. Er is namelijk niet één oplossing: meer besparing leidt bijvoorbeeld tot een minder grote elektriciteitsvraag. Minder duurzame warmte vraagt meer duurzame elektriciteit. Er zijn meerdere knoppen om aan te draaien. Dat maakt het ingewikkeld maar er valt dus ook wat te kiezen. In de ruimteateliers die we organiseren faciliteren we het gesprek hierover met de stakeholders.”

HOE VINDT DE INHOUDELIJKE AFWEGING PLAATS?
“Vanaf maart organiseren we regionale en lokale ruimteateliers. Die moeten inzicht geven in de keuzemogelijkheden en de consequenties daarvan. Bijvoorbeeld hoeveel geschikte daken zijn er en hoe ver komen we als daar allemaal zonnepanelen op komen, en is dat realistisch? Of: hoe ziet het eruit als er wordt gekozen voor een x-aantal windturbines op een bepaalde locatie? De ruimteateliers worden begeleid door ontwerpbureaus die de keuzes ook kunnen visualiseren. De verschillende scenario’s worden ook doorgerekend op hun bijdrage aan de opgave. Maar ook onderwerpen als participatie komen aan de orde. Het is immers van belang dat raadsleden echt een gevoel krijgen bij de keuzes die voorliggen om straks goed geïnformeerd te kunnen besluiten over het uiteindelijke bod.”

HOE KOM JE ER MET ELKAAR UIT?
“Regionale samenwerking is randvoorwaarde voor de totstandkoming van het regionale bod. Energietransitie houdt niet op bij de gemeentegrenzen en beperkt zich ook zeker niet tot de overheden. Samen moeten de stakeholders keuzes zien te maken rondom duurzame warmte, elektriciteit en besparing. Dat vraagt om een proces waarbij over de gemeentegrenzen heen gekeken kan worden.”

“WAT VERGT DAT VAN DE INDIVIDUELE GEMEENTEN?
“Van gemeenten wordt in het kader van het Klimaatakkoord verwacht dat ze samen tot afspraken komen en op basis daarvan een regionaal bod indienen, afhankelijk van de ruimtelijke potentie in een regio. Gemeenten met meer buitengebied hebben in theorie méér ruimtelijke potentie dan meer stedelijke gemeenten. Dat komt niet altijd overeen met vastgesteld beleid, ook al zetten sommige gemeenten al stevig in op duurzame energie. Dat vraagt om een open vizier, om zo tot een bod te komen dat kan rekenen op draagvlak bij de raden en andere stakeholders.”

“HEB JE ALS PROCESMANAGER RES VOOR DE REGIO RIVIERENLAND NOG EEN ADVIES AAN HET GEA?
“Laten we er met elkaar voor zorgen dat alle stakeholders betrokken worden en dat kennis en kunde vanuit de GEA tafels optimaal benut kan worden in de RES-en.”

Dit interview is overgenomen uit Clubblad nr, 2, februari 2019 van het Gelders Energieakkoord.
Auteur Francine Rademaker